Facebooktwitterredditmail

(Wat volgt is niet zozeer een artikel, maar een overzicht van belangrijke thema’s of stellingen die 24-25 juni 2017 werden gepresenteerd op de International Worker Activists conferentie in Seoul.)

1.

Amerikaanse beleidsmakers bediscussiëren vaak de huidige situatie van Amerikaans-Chinese betrekkingen in een analogie met de “Thucydides val”, waarin een nieuw opkomende macht, het oude Athene, de toenmalige overheersende macht, Sparta, uitdaagde, hetgeen leidde tot een lange wederzijds vernietigende oorlog. Andere voorbeelden zijn de opkomst van Duitsland in de late 19de eeuw ten koste van Groot-Brittannië, destijds de overheersende wereldmacht, wat tot 1914 leidde.

Ik heb niet het gevoel dat er veel gevaar bestaat voor een directe oorlog tussen de VS en China op korte of middellange termijn. Ik denk wel dat we “proxy-oorlogen” kunnen zien, zoals het geval was tussen de Sovjet-Unie en Amerika tijdens de Koude Oorlog (Korea, Vietnam, Afghanistan).

China en de Verenigde Staten dienen beide elkaars doelen door nationale sentimenten op te zwepen wanneer dat nodig is. Ondanks China’s jaar in, jaar uit toename van de militaire uitgaven, wordt het nog steeds overschaduwd door de Amerikaanse militaire macht.
(Ik zie af van de diepgaande structurele crisis van het internationale kapitalisme, die het kader vormt voor al deze overwegingen, te complex om in een kort artikel te worden opgenomen.)

2.

Ongetwijfeld vrezen het Amerikaanse kapitalisme en zijn beleidsmakers de opkomst
van China, ongeacht de kalmerende uitspraken van de meer “vredelievende” beleidsadviseurs met hun “win-win” retoriek, zoals de voormalige Secretary of the Treasury Henry Paulson. Aan de andere kant zijn er meer expliciete quasi-oorlogshitsers zoals Graham Allison. De ‘realist’ Henry Kissinger staat ergens midden in dit debat, althans in zijn publieke verklaringen en zijn recente oppervlakkige boek over China.

Uiteraard gooit de opkomst van Donald Trump een onvoorspelbaar element in deze situatie, ook al heeft hij eenmaal aan de macht gekomen, afgezien van agressief China-bashing en beweert hij een succesvolle ontmoeting met Xi Jinpeng gehad te hebben tijdens het recente bezoek van de laatste aan de VS. (De meeste commentatoren denken dan China de beste zaken heeft gedaan in die gesprekken.)

3.

Het feit blijft dat China’s buitenlandse politiek en buitenlands economisch beleid de achteruitgaande VS in Afrika en Zuidoost-Azië hebben overschaduwd, waar ooit de Amerikaanse hegemonie in grote lijnen onbetwist bleef, met uitzondering van nu afgenomen of uitgestorven nationalistische en revolutionaire bewegingen. Latijns-Amerika kende tot 2009 ook een economische opleving door stijgende uitvoer van grondstoffen naar China (grondstoffen die China vervolgens als eindproducten naar de VS exporteerde), waarna die opleving is ingezakt, maar nog steeds duidelijk genoeg als teken dat er een nieuwe wereldmacht is waartegen ontwikkelingslanden (evenals ontwikkelde landen) de VS kunnen uitspelen, zoals ze tijdens de Koude Oorlog vaak deden met Sovjethulp. Onlangs heeft Panama (een land van een zeker geopolitiek belang) de betrekkingen met Taiwan verbroken en zal China spoedig herkennen; China stelde voor om een nieuw kanaal in het naburige Nicaragua op te bouwen (dat sindsdien in problemen is gekomen). Belangrijker nog, de

door China’s voorgestelde Nieuwe Zijderoute (die ook zijn problemen heeft gehad) streeft naar een snelle spoorwegverbinding met Europa en een verdere spoorwegverbinding met Zuidoost-Azië en Zuid-Azië (het bouwt in Pakistan een haven aan de Indische Oceaan).
De Zijderoute zal tot handel en investeringen leiden in de Centraal-Aziatische landen met hun rijke natuurlijke hulpbronnen. Trumps terugtrekking uit het TPP (Trans-Pacific Pact) heeft China de ruimte gegeven om in te stappen onder het voorwendsel van ‘vrijhandel’ (een beetje vreemd, gezien de sterke controle van China over buitenlandse investeringen in zijn eigen economie). China hoopt ook zijn historische handelsrelatie met Oost-Afrika (Kenia, Oeganda) te vernieuwen. Zijn eerste militaire basis in het Midden-Oosten is in aanbouw in Djibouti, in de gevoelige geopolitieke zone van de Rode Zee.

(Het moet ook in gedachten worden gehouden dat Aziatische economische machten zoals Zuid-Korea, Japan en Taiwan nu meer handel voeren met China dan met de VS, hoewel ze afhankelijk blijven van de Amerikaanse militaire steun tegen China.)

4.

Dan is er de directe relatie tussen de VS en China. Hier bevinden zich de bekende buitenlands-politieke brandhaarden, te beginnen met Noord-Korea. Sommige van de buitenlandse deelnemers aan de oudere ‘six-power talks‘ (de VS, China, Japan en Rusland,

naast de twee Korea’s) hebben hun redenen om zich stilzwijgend tegen een herenigd Korea te verzetten. China verzet zich tegen een herenigd Korea onder Amerikaanse hegemonie, en is woedend over de inzet van het nieuwste Amerikaanse radardetectie en raketsysteem in het zuiden. Japan verzet zich tegen een herenigd Korea als een steeds grotere concurrent in Oost- Azië. De VS en China zijn daarentegen bang voor de implosie van Noord-Korea, dat een groot vluchtelingenprobleem zou veroorzaken in zowel China als Zuid-Korea.

Dan is er de Zuid-Chinese Zee. De Verenigde Staten betwisten de Zuid-Chinese Zee, en de nieuwe kunstmatige eilanden die door de Chinezen zijn gebouwd, ter bescherming van de ‘vrijheid van de zeeën’, maar in werkelijkheid als een ander strijdperk waar de VS wordt uitgedaagd door de toenemende Chinese macht, vooral gezien het nabijgelegen knelpunt van de Straat van Malakka. (Je kan je afvragen – niet te veel – wat de Amerikaanse houding zou zijn als Chinese schepen in het Caribisch gebied zouden verschijnen.) De Chinese ontplooiing in de Zuid-Chinese Zee maakt natuurlijk veel van de nabijgelegen machten nerveus, vooral Vietnam en de Filippijnen. Aangezien de Vietnamezen onlangs de Amerikaanse Marine toestemming gaven dezelfde bases te gebruiken die door de VS in de Vietnamoorlog zijn gebouwd, staan ze onder speciale druk, met name gezien hun duizendjarige vijandelijkheid tegen China. Cambodja en Myanmar bevinden zich vooralsnog veilig binnen de Chinese invloedssfeer.

5.

Het belangrijkste zijn echter de directe economische banden tussen China en de VS. China heeft momenteel 3 biljoen dollar aan monetaire reserves staan op de People’s Bank of
China (PBOC), van de $ 4 biljoen die het had opgebouwd vóór de financiële ineenstorting 2008-2009 in de VS, wat een belangrijk keerpunt in deze rivaliteit kan zijn geweest. Dit bedrag is in feite een tweesnijdend zwaard: Als China – om welke reden dan ook – dit op de internationale financiële markten zou dumpen, zou dat gemakkelijk een ineenstorting van de dollar kunnen veroorzaken, maar ook een scherpe herwaardering naar boven van de renminbi, wat een klap voor China zou zijn (evenals voor de VS). Veel van die $ 3 biljoen zijn geïnvesteerd in Amerikaanse schatkistpapier met lage rente, waardoor de VS zijn begrotingstekorten kan voortzetten. China laat natuurlijk al jarenlang geluiden horen over het vinden van alternatieven voor de Amerikaanse kapitaalmarkten en heeft een paar maanden geleden een overwinning behaald toen de meeste Europese landen, waaronder meerjarige Amerikaanse bondgenoot, het Verenigd Koninkrijk, zich haastten om met de nieuwe Chinese internationale ontwikkelingsbank in zee te gaan, die zich openlijk etaleert als een alternatief voor de achteruitgaande Wereldbank.

We moeten vooral zien dat veel buitenlandse investeringen in China het Chinese kapitaal nauwelijks ten goede komen, maar China eerder in een tussenpositie laten. Japanse, Amerikaanse en Taiwanese hightechbedrijven (zoals Apple of Hon Hai Precision Industry

Co. die eigenaar is van FoxConn) doen het onderzoek en de ontwikkeling, het assemblagewerk wordt in China gedaan en de marketing in het westen. De Chinese bedrijven ontvangen over het algemeen slechts een klein percentage van de totale omzet.
De recente Amerikaans-Chinese gesprekken tussen Trump en Xi werden, zoals al aangegeven, in het algemeen geïnterpreteerd als in het voordeel van China, omdat China voornamelijk akkoord ging met de voorwaarden die het maanden, zo niet jaren, eerder al had aanvaard. Er gaat geen week voorbij zonder een Chinese overname van een
aantal investeringen in Amerikaanse erfgoed-, zoals (in 2014) het New York Waldorf-Astoria Hotel, dat nu wordt verbouwd tot luxeappartementen. Dit herinnert natuurlijk aan soortgelijke Japanse overnames voorafgaand aan zijn financiële ineenstorting sinds 1990, en sommige commentatoren hebben gewezen op parallellen tussen Japans sterke opkomst en dan relatieve afname en wat kan gebeuren met China, iets te complex om op dit moment te overwegen. Toen China zich in de jaren 1980 en 1990 openstelde, zagen de Amerikaanse banken en ondernemingen dit als een bonanza, en zijn daarin in grote lijnen teleurgesteld. Voor elk succesverhaal, zoals Amerikaanse fastfood-bedrijven, zijn er meerdere teleurstellingen geweest. Deze omvatten mislukte joint ventures tussen Amerikaanse en Chinese
bedrijven; diefstal van intellectueel eigendom en technologie, en de strakke controle van het Chinese banksysteem (waarin de Amerikaanse banken vandaag slechts 2% van de totale activa bezitten). China heeft in plaats van de controle over de kapitaalstromen te verlichten, ze aangescherpt, vooral in antwoord op de kapitaalvlucht na de aandelenkoersdaling van 35% in 2015. De nieuwe band tussen de aandelenmarkten van Hongkong, Shenzhen en Shanghai is weliswaar een feit, waardoor het voor het eerst mogelijk is dat buitenlands kapitaal direct in Chinese aandelen investeert (tot nu toe tot weinig effect), maar de westerse financiële pers stopt nooit met zijn gedram van oproepen om de controles van de renminbi te beëindigen (vooral de niet-converteerbaarheid van kapitaalrekeningen) en om het aantal staatsbedrijven (SOE’s) – die ‘trage kolossen’ worden genoemd – terug te brengen. Geen van deze eisen zal ook maar in enig opzicht worden ingewilligd zolang de Chinese Communistische Partij (CCP) en zijn ‘nationale team’ de controle behouden over de ‘commandoposten’ van de economie, wat natuurlijk precies is wat de Amerikaanse strategie en eisen ongedaan willen maken. Zowel in China als in de VS is niets meer gepolitiseerd dan de investeringen van de ene in de andere en omgekeerd. Dit gaat terug op dramatische mislukkingen, zoals de poging van het staatsoliebedrijf CNOOC om een kleine olieraffinaderij in de VS te verwerven (geblokkeerd door het Congres om redenen van nationale veiligheid), aan de andere kant de Chinese overname van Smithfield Farms, een belangrijke producent van varkensvlees (waarvan uiteindelijk werd besloten dat dit geen bedreiging voor de nationale veiligheid vormde). China is herhaaldelijk bedreigd wegens schendingen van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarbij het zich in 1999 heeft aangesloten. Een kleine fabriek van houten meubelen in Virginia heeft haar zaak tegen Chinese oneerlijke

handelspraktijken helemaal tot het Amerikaanse Congres gebracht, waar ze uiteindelijk gedaan kreeg dat China overeen kwam te stoppen met het dumpen op de Amerikaanse markt van houten meubels beneden de productiekosten.
(Het moet duidelijk zijn dat China weinig of niets heeft gedaan in termen van
dumping, diefstal van technologie en intellectuele eigendom, wat de VS zelf niet ten opzichte van Groot-Brittannië heeft gedaan tijdens zijn opkomst in de negentiende eeuw. Maar zulke details worden zelden genoemd in de China-bashing artikelen in de Amerikaanse pers en in het Congres.)

6.

Net als bij haar nieuwe leiderspositie als pleitbezorger van de‘vrijhandel’, heeft China in de kwestie van klimaatverandering weer de kans om gebruik te maken van een gat dat de regering Trump heeft laten vallen door zich terug te trekken uit wereldwijde verbintenissen, in dit geval de klimaatovereenkomst van Parijs. Terwijl Trump het heeft over het opnieuw gebruiken van steenkool in de VS, heeft China in de praktijk innovaties in groene technologie gedaan en beheerst het nu de wereldmarkt voor zonnepanelen. Terwijl dit belangrijk is, blijft deze verschuiving relatief. Aan de andere kant wordt 75% van het energieverbruik in China nog steeds gevoed door steenkool. China en de Verenigde Staten zijn samen de twee grootste vervuilers ter wereld. China wordt geconfronteerd met grote problemen met betrekking tot watervervuiling, woestijnvorming en onvruchtbaar geworden grond, en ademhalingsziekten veroorzaakt door luchtvervuiling.

7.

Tot slot komen we tot de belangrijkste vraag van alles, de arbeidersklasse. Het is bekend dat het aantal ‘incidenten’ in China jaarlijks stijgt (niet alleen stakingen maar ook rellen en confrontaties van allerlei aard, waarbij meestal de lokale overheden zijn betrokken wegens landroof, er waren er 150.000 in 2015). De grote stakingen bij FoxConn en Japanse bedrijven in 2010 brachten de wereld op de hoogte van het potentieel van de Chinese arbeidersklasse. De Amerikaanse regering en de CIA hebben hun eigen hoop gevestigd op de Chinese arbeidersklasse, dat wil zeggen dat een oproer een wig drijft tegen het regime, zoals dat in Polen in 1980-1981 het geval was. Het huidige debat over de Chinese arbeidsklasse kent ‘pessimisten’ zoals de socioloog C.K. Lee (auteur van het invloedrijke boek Against the Law) die geen klassenbewustzijn van betekenis uit deze rellen zien voortkomen, en de ‘optimisten’, zoals in het boek China On Strike (2016 herziene editie), die dat wel zien. De recente onderdrukking van op arbeidsverhoudingen gerichte NGO’s en van arbeidsrechtsadvocaten, wijst erop dat het regime in ieder geval de onrust van de arbeidersklasse ziet als potentieel explosief.

Momenteel, wat betreft de mogelijkheid van internationale solidariteit tussen Chinese en Amerikaanse arbeiders, de situatie van de Amerikaanse arbeidersklasse is geheel anders, gezien de vier decennia van aanslagen op zijn materiële levensomstandigheden, de afname van stakingen, de georganiseerde versplintering van arbeiders door het kapitaal (zoals bijvoorbeeld bij bedrijven als Amazon) en een in ieder geval belangrijke minderheid van blanke arbeiders die Trump ondersteund hebben en nog steeds ondersteunen. De Amerikaanse vakbond SEIU (Service Employees International Union) heeft een grote overwinning opgeëist bij het organiseren van arbeiders in Wal-Mart-winkels in China, maar het werkelijke contract dat de vakbond ondertekende, verplicht de Wal-Mart-werknemers om samen te werken met het management om de productiviteit te verbeteren en dergelijke.

TOEVOEGING VAN JUNI 2017

Niet een week lijkt voorbij te gaan zonder een verdere stap in de integratie van China in de wereldmarkt. In de afgelopen weken hebben we China’s toelating gezien tot de MSCI, een ‘Wereldwijde index van alle landen’ van aandelen van ‘opkomende markten’, waartoe voorheen China jarenlang de toegang werd geweigerd. Dit zal de nu openstaande verbinding tussen de aandelenmarkten van Hong Kong, Shenzhen en Shanghai aanvullen, waardoor buitenlandse investeerders rechtstreeks Chinese aandelen kunnen kopen.

De Chinese Banken Controle Commissie heeft onlangs de Chinese overzeese investeringen zwaar aangepakt, die werden aangewakkerd door zware schuldposities. Daardoor zijn bekende Chinese bedrijven getroffen zoals Dalian, Fosun, HNA en Anbang (de laatste heeft in 2014 in New York het Waldorf-Astoria Hotel verworven). Van zijn kant heeft Donald Trump onlangs aangekondigd dat de VS de verkoop van vloeibaar aardgas (LNG) naar China zal verhogen, als een stap in de richting van het verminderen van Amerika’s chronische betalingsbalanstekort met dat land.

Ten slotte hebben de eeuwige rivalen India en Pakistan aangekondigd dat zij zich zullen aansluiten bij de China-georiënteerde Shanghai Cooperation Organization.

8 juli 2017

Loren Goldner’s web site is breaktheirhaughtypower.org. One Dutch translation is “Communisme is de materiële menselijke gemeenschap: Amadeo Bordiga in onze tijd

 

Facebooktwitterredditmail